De Venezolaanse president Nicolas Maduro heeft zaterdag bekendgemaakt dat het bankbiljet ter waarde van 100 bolivar (bijna 10 euro) toch nog niet afgeschaft wordt en tot 2 januari geldig blijft.

Afgelopen week maakte hij plotseling bekend dat het biljet met de hoogste waarde binnen drie dagen uit de roulatie zou worden genomen. Maar doordat nieuwe bankbiljetten met een waarde van 500 bolivar nog niet beschikbaar waren, ontstond er chaos bij de banken, waar mensen in paniek geld wilden wisselen.

De burgers van Venezuela hielden felle protesten. In de zuidelijke staat Bolivar riep een burgemeester zelfs de noodtoestand uit na plunderingen in winkels.

De nieuwe biljetten die in de Verenigde Staten en Groot Brittannië zijn gedrukt, zijn nog niet geleverd. President Maduro zei op televisie dat er sprake is van “internationale sabotage”. Vliegtuigen met de bankbiljetten zouden zijn gedwongen van richting te veranderen.

Venezuela kampt met de hoogste inflatie wereldwijd. De overheid geeft geen officiële cijfers, maar experts verwachten 600 tot 700 procent inflatie in 2016. Voor 2017 verwacht het Internationaal Monetaire Fonds (IMF) zelfs een inflatie van meer dan 1.600 procent.

Venezuela heeft al lang last van een ernstige economische crisis, ondanks dat het wereldwijd de grootste oliereserves heeft. Vanwege de lage prijs van olie zijn die reserves echter weinig waard en heeft het land nauwelijks geld. Bedrijven kunnen daardoor bijna geen grondstoffen uit het buitenland kopen en in de supermarkten zijn veel lege schappen.